
De nacht met een gouden randje
We staan tussen het publiek en opeens worden we door de kapitein naar het schip geroepen. Verbaasd lopen we over de loopplank, want we weten niet meer dat we ons, misschien wel in een dronken bui, hebben opgegeven.
Nadat we al onze familie hebben uitgezwaaid, worden we op appèl geroepen. Netjes op een rij, waarin de volgorde niet meteen duidelijk is, merken we al dat de kapitein geen lieverdje is. We worden aan het werk gezet, maar de kapitein is nooit tevreden. Steeds heeft ze weer wat te zeuren, en we worden na het zoveelste appèl zelfs uitgelachen. We zijn er klaar mee en gaan muiten. We weigeren nog iets te doen.
Tenslotte zit moeder emmers aardappelen te schillen en geeft ze de kapitein goede raad, wat niet goed uitpakt. De kapitein moet zelf aan het werk en dat valt niet mee in haar eentje. Als er een stevige storm opsteekt moet ze ook nog het stuur in handen houden. Ze redt het niet alleen en laat het los. Huilend gaat ze bij haar moeder in een hoekje zitten.
Maar dan wordt het schip overgenomen door de muitende werknemers en uiteindelijk halen ze de kapitein zelfs over om het samen te doen. Dat blijkt uitstekend te helpen en dat is dan ook meteen de boodschap. En daar drinken we op…
Ondersteund door de muziek en door de unieke omgeving van het stoommachinemuseum was ons uiterst vermoeiende slapstickachtige voorstelling een succes. Onze boodschap is begrepen, en dat was het doel.
Tevreden kijken we allemaal terug op iets wat we samen hebben gemaakt.